De snelheid waarmee tegenwoordig data worden verzameld in de hoop een stad ‘slimmer’ te maken, gaat in een razend tempo. Denk aan data afkomstig uit verkeerslussen, sensoren in afvalbakken of camera’s voor milieuzones. Het gaat zo snel dat we het zicht kwijtraken en steeds lastiger antwoord kunnen geven op vragen als: van wie zijn de data, wat wordt er precies verzameld en hoe lang worden de data bewaard? Om de dataprocessen beter beheersbaar én controleerbaar te maken, worden zogenaamde Open Urban Platforms (OUP) ontwikkeld

 

Een OUP is een combinatie van technische voorzieningen voor datamanagement en organisatorische hulpmiddelen om bijvoorbeeld de veiligheid, privacy en eigendomsrechten te waarborgen. Maar hoe werkt een OUP? We leggen het graag aan je uit. Want één ding staat vast: we kunnen niet meer zonder.
 

De vele databronnen uit een stad komen niet alleen van gemeenten, maar ook van energiebedrijven, OV-bedrijven, laadpaalexploitanten, parkeerdiensten, woningcorporaties, groenbeheerders en vele andere organisaties. Een OUP helpt om deze veelheid aan bronnen veilig en betrouwbaar te verbinden en toegankelijk te maken. Daardoor ontstaan mogelijkheden voor nieuwe diensten en toepassingen om de stad leefbaarder te maken. Voorbeelden zijn Digital Twins, voorspellende algoritmes of participatie apps. Maar er moet wel wat gebeuren. Zo is een OUP niet één softwarepakket, maar bestaat het uit digitale bouwstenen met verschillende functies zoals het regelen van toegang, het opslaan van (meta)data en het omzetten van de data naar standaard modellen. Deze ‘standaarden’ en goede afspraken zijn cruciaal, anders sluiten de bouwstenen niet op elkaar aan en functioneert een OUP niet. 

 

Grote opgave
De grootste opgave bij een OUP is de wijze waarop je de diversiteit aan data, van verschillende aanbieders met uiteenlopende rollen en belangen, organiseert. Een OUP is de verbindende schakel in een netwerk van onderling verbonden platformen. Er zijn transparante, eenduidige afspraken nodig om alle betrokken partijen het vertrouwen te geven voor een goede samenwerking. Dat is een complexe opgave. Neem als voorbeeld de laadpaalinfrastructuur voor elektrische auto’s, die wordt beheerd door verschillende exploitanten, vaak op basis van een gemeentelijke concessie. Zij zien zichzelf veelal als eigenaar van (een deel van) de data die deze laadpalen verzamelen. De data zelf, wordt vaak opgeslagen bij weer een andere partij. Als een gemeente deze data wil gebruiken en ontsluiten in combinatie met andere mobiliteitsgegevens (parkeren, milieuzone, fietstellingen), dan gebeurt dat vaak op een ander (open) dataplatform. Ook hier is vaak weer een andere, externe partij bij betrokken. En dan heb je ook nog de gebruikers van de data. Zij willen de data uit verschillende bronnen gebruiken voor nieuwe toepassingen. Alleen al bij zo’n ‘simpel’ voorbeeld raak je al snel het overzicht kwijt. Het is een behoorlijke opgave om dat goed te stroomlijnen. En hoe meer databronnen, partijen, rollen en belangen, des te groter de uitdaging.

 

Naast de digitale infrastructuur voor gegevensuitwisseling, heb je ook afspraken nodig en werkprocessen om vast te leggen wie wat doet. Het samenvoegen van databronnen of het toevoegen van deelnemers, kan onverwachte gevolgen hebben op een andere plek in de keten. Prestaties, storingen, onderhoud en oplossingssnelheid hebben allemaal invloed op de totale beschikbaarheid van een systeem. Als bijvoorbeeld de laadpaaldata niet beschikbaar is, terwijl iemand op basis van die data een app heeft ontwikkeld om automobilisten naar een vrije laadpaal te leiden, ontstaat er direct een probleem. Goede afspraken zijn cruciaal! Maar ook een duidelijk aanspreekpunt. Als een laadpaal het niet meer doet, hoe komt een gebruiker er dan achter waar de oorzaak ligt en of het een software of hardware probleem is? Het is dan prettig dat er één kanaal is waar dit wordt geborgd en geregisseerd. Door prestatie-eisen integraal af te stemmen (bijvoorbeeld m.b.t. preventief onderhoud of maximale responsetijd bij storingen), wordt de kwaliteit van de prestatie van de verschillende diensten vergroot.

 

Verdienmodellen en vergoedingen
Als verbindende schakel tussen technische oplossingen, operationele processen en organisatorische samenwerkingen, zorgt een OUP ook dat businessmodellen veranderen. Kosten en baten worden over meerdere partijen verdeeld. Een OUP biedt ondersteuning door verschillende verdienmodellen te faciliteren, zoals betalen naar gebruik, een fee per transactie, een (gestaffeld) abonnement of een vergoeding voor de ontwikkelaar. Als het gebruik van data voordeel oplevert, denk aan minder storingsmeldingen of minder telefoontjes voor een gemeente, kan hier een bijdrage tegenover staan. Het zijn slechts enkele voorbeelden van verdienmodellen. Een OUP moet verschillende van deze modellen ondersteunen, zodat er zowel voor aanbieders als gebruikers incentives zijn om goede data aan te bieden én om data te gebruiken.

 

WeCity verbindt
Bij de introductie van de eerste telefoon konden 2 mensen elkaar bellen. Pas toen er meer aansluitingen kwamen, kreeg het meer waarde. Dit geldt ook voor een OUP: hoe meer aanbieders, hoe waardevoller voor de gebruikers. Hoe meer gebruikers, hoe interessanter voor aanbieders. WeCity brengt partijen bij elkaar en kijkt samen naar oplossingen en initiatieven. Zo wordt de olievlek steeds groter. Zoals in het verleden met de telefoon. Pas toen er voldoende telefoons waren en het volume groot genoeg was, ontstonden er nieuwe initiatieven en bedrijven: reparatieshops, installateurs, opleidingscentra, retailers en dergelijke. Waarborgen over randvoorwaarden, respect voor elkaars businessmodel en heldere spelregels maken het voor steeds meer partijen waardevol om zich aan te sluiten bij de community. Je ontwikkelt dezelfde taal en creëert afstemming over de verwachtingen en toekomst. WeCity helpt je (samen met andere partijen) graag om de noodzakelijke organisatorische randvoorwaarden te creëren voor de succesvolle implementatie van jouw Open Urban Platform. Zullen we gewoon eens bellen?